De 28 windmolens, die naar verwachting eind 2020 operationeel zijn, leveren duurzame energie voor circa 75.000 huishoudens. Met ruim 100 Megawatt aan vermogen, levert het project een belangrijke bijdrage aan de afspraken tussen de Brabantse gemeenten, provincie en het Rijk om in 2020 470,5 MW aan windenergie te hebben gerealiseerd.
Een kwart van de opbrengst van de windmolens in het A16-gebied komt ten goede aan de lokale gemeenschap. Hiermee worden projecten ondersteund die de lokale energietransitie bevorderen. Deze zogenoemde ‘lokale participatie’ is in samenspraak met ontwikkelaars, lokale stichtingen, gemeenten en het Energiefonds Brabant tot stand gekomen, op een wijze en schaal die nog niet eerder is toegepast in Nederland. Alle projectontwikkelaars en eigenaren tekenden hiervoor een overeenkomst met de provincie.
Ook met staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor het Rijksvastgoedbedrijf, werd deze week een overeenkomst getekend. Het Rijksvastgoedbedrijf verzorgt een tender waarmee de opstalrechten worden uitgegeven voor drie windmolenlocaties bij knooppunt Klaverpolder, die in eigendom zijn van het Rijk.
In de overeenkomst is afgesproken dat het Rijk in de tender faciliteert dat marktpartijen zich verbinden aan het uitgangspunt dat opbrengsten van windmolens aan de A16 deels ten goede komen aan duurzame energieprojecten in de directe omgeving. De overeenkomst is in samenwerking tussen Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat en de provincie tot stand gekomen.
In het zoekgebied van één kilometer aan weerszijden van de A16 staan circa 10.000 woningen. De 28 windmolens hebben met hun tiphoogte van maximaal 210 meter een grote impact op de omgeving. Reden voor de provincie en de gemeenten Breda, Drimmelen, Moerdijk en Zundert om de locaties voor de windmolens in nauwe samenspraak met omwonenden en andere belanghebbenden te bepalen. Sinds de start van het traject in 2016 hebben tal van inloopavonden, kenniscafés, bijeenkomsten en excursies naar windmolenlocaties voor inwoners en andere belangstellenden plaatsgevonden. Ook was er intensief overleg met dorps- en wijkraden en andere bewoners- en belangengroeperingen.
“We hebben ons in de keuze van de locaties sterk laten leiden door de inbreng van de omgeving,” vertelt gedeputeerde Erik van Merrienboer (Ruimte). “Zo hebben we gekozen voor locaties waarbij zo min mogelijk woningen geluidshinder ervaren – in totaal zijn de molens straks bij 96 woningen hoorbaar – en waarbij natuurgebieden gevrijwaard worden. Daarnaast hebben we gezorgd voor een optimale landschappelijke kwaliteit, met behoud van zichtlijnen en bundeling met bestaande infrastructuur.”
Met de inbreng van inwoners en betrokkenen is het plan gaandeweg steeds verder verbeterd. De 106 zienswijzen die de provincie de afgelopen maanden op het ontwerp-inpassingsplan ontving leiden niet meer tot grote aanpassingen. “Wij hebben alle zienswijzen zorgvuldig beantwoord. Maar de zienswijzen hebben – en dat mag je na zo'n uitvoerige periode van samenspraak eigenlijk ook wel verwachten – niet geleid tot nieuwe informatie of wezenlijk andere inzichten voor het inpassingsplan,” vult Van Merrienboer aan.
Een animatiefilmpje kunt u bekijken via: http://www.brabant.nl/mediatheek/video/992742a15142412fb5e23f01cfe85372