Het Munnikenhof, deze straat bestaat al heel lang en ligt met zijn vele flauwe bochten langs de rand van de lager gelegen Zegge of Binnenpolder. 'Munniken' is afgeleid van 'monniken' en dit verwijst naar de invloed van een klooster hier in de late middeleeuwen. In de 15e en 16e eeuw was er sprake van de een 'Monic-hof'.
Daarover zullen vele verhalen in de loop van de tijd de ronde hebben gedaan. In een heemkundig boekje uit 1909 genaamd 'Terheijden van Vandaag' is het volgende te lezen: “Het Munnikhof ontleent zijn naam aan een monnikenconvent, dat er eeuwen geleden werd aangetroffen en waarvan de ouden van dagen zich nog de ruïnen der ingestorte kerk, de beelden in den hof en de grachten, die het omgaven, herinneren.
De sporen er van zijn nog zichtbaar aan eene boerenhofstede, gelegen op de grens der gemeente Terheijden, tegen Oosterhoutsch gebied. Aan den weg, die de beide gemeenten scheidt, werd ook de ophaalbrug gevonden. Een groote steen, die men aan den wegkant kan zien liggen, duidt nog de plaats aan waar de brug lag. Het behoorde aan een abdij en het overblijfsel wordt tegenwoordig 'Het Groot Munnikhof' genoemd”.
Een heel oude benaming voor het gebied Munnikenhof was 'Moerbergen'. Dat was in de tijd dat in de Binnenpolder turf werd gegraven, zoals ook in de Peel vanaf midden 19e eeuw. Maar hier begon dat veel eerder, namelijk rond het jaar 1300. Om precies te zijn in 1286 op de Schuivenoord en vanaf 1324 in de Zegge- of Binnenpolder.
Beide turfgebieden werden toen nog 'Vlasseele' of 'Vlasselt' genoemd. De Zegge en het lage gedeelte van het Munnikenhof waren toen nog bedekt met eeuwenoud moerasveen. Door de Heer van Breda, die het toen hier voor het zeggen had, werd dit hele gebied voor het afgraven van turf overgedragen aan de Abdij van Middelburg.
Die vestigde hier op de hoger gelegen zuidoostelijke rand de 'hoeve te Moerbergen', die in 1375 bekend was. Daar stond een 'huis en hofstad' en moet dus een aanzienlijk complex zijn geweest. Op een landkaart uit 1752 is daar een boerderij getekend met een grote woning. Van daaruit zullen alle activiteiten met betrekking tot de turf, zoals het afgraven en verhandelen, zijn geregeld.
Er verschenen toen namen als 'Monnikweg', 'Monichoffsestraet' en de 'Monnikendijk'. Mogelijk werd die dijk later de Groenendijk genoemd, die nu gedeeltelijk is afgegraven. Met de Monnikenweg kan de latere 'Wittedijk' zijn bedoeld en dat is nu de Witteweg. Na ruim 85 jaar stopte de Abdij hier met deze werkzaamheden en in 1411 werd de ontstane moer en wildernis met huis en hofstad te 'Moerberghen ofte Zagghen' weer overgedragen aan de Heer van Breda. Die ging het ontstane wilde landschap verkavelen en vervolgens verpachten en verkopen.
Er vestigden zich boeren en arbeiders. In een register uit 1622 zijn in 'Moninckhof' 12 gezinnen genoteerd plus 14 in de aangrenzende 'Koeystraet' (nu aan de andere kant van het Markkanaal). Een van de latere eigenaren van het toen genoemde 'buitengoed Munnikenhof' was de 18e eeuwse graaf Lodewijk van Nassau, die hier met zijn gezin heeft gewoond van 1740 tot 1747. Dat complex op huisnummer 21-23 staat al lang bekend als Groot Munnikenhof en op nr. 9 een boerderij die al eeuwenlang Klein Munnikenhof heet. Meer hierover is te lezen in de Vlasseltboekjes: 119 van Duc Janssens, 'Omwaterde Kastelen of Heerenhuisingen bij de Linie van Munnikenhof' en 123 van Adrie Welten, 'Bestuurders, grenzen en ontginningen tot 1500 – Kroniek I'.
Dwars de polderweg Munnikenhof is in 1701 een strategische Linie aangelegd tussen de lage Binnenpolder en de Lage Vucht. In 1913-1915 is dwars door de Linie het Markkanaal gegraven. En midden jaren 80 is langs Terheijden de Omleidingsweg aangelegd met over het Munnikenhof een viaduct.
Johan van der Made.