In 1960 heeft Arie Schets vanuit de kerktoren een mooie foto gemaakt. We zien de Norbartstraat en links de Markstraat met bij de haven het complex van betonfabriek Visker. Daar voorlangs ligt de Kleine Dreef, ook wel drifke genoemd. Dit was lang geleden de oprijlaan met de naam Lindeboomendreef naar het Slotje. Een groot in het water staand herenhuis met daarbij horend de boerderij Schansstraat 17.
Oudere Terheijdenaren herinneren zich een grote vijver die daar heeft gelegen. Daar heeft eeuwenlang het grootste huis van het dorp gestaan, maar dat 'heerenhuis' is in 1889 afgebrand en niet meer opgebouwd. Nog langer geleden heeft daar een Blokhuis gestaan. Een plek dus met geschiedenis!
Waar nu de Markpoort is, stond de betonfabriek van Visker-van Meel. Vanaf 1867 heeft daar een fabriek gestaan. Eerst een zogenaamd 'bullenfabriek' en vanaf 1938 de betonfabriek. Deze fabriek is in 1981 gesloten en verplaatst naar de overkant van de haven. Begin 1983 is de fabriek gesloopt. Daar zijn woningen gebouwd met straatnamen die zijn afgeleid van de ligging de rivier, namelijk: Markpoort en Haven.
De rivier de Mark ontspringt in België en vloeit bij Castelré samen met een bij Baarle-Nassau ontspringend beekje het Merkske. Vanwege de aldaar grillig gevormde grenslijn stroomt de Mark dan weer een stuk door België en passeert daarna opnieuw de Nederlandse grens. Vervolgens neemt de rivier o.a. de Strijbeekse Beek op om bij Breda één geheel te gaan vormen met de Aa of Weerijs.
In de benedenloop verandert de naam in Dintel. Ten behoeve van de scheepvaart is de rivier in de loop van de tijd nagenoeg geheel gekanaliseerd. Verschillende delen van de rivier hebben inmiddels stukken natuur langs de oevers terug gekregen.
In middeleeuwse tijden was de Mark veel breder dan tegenwoordig en stond in open verbinding met de zee. Hierdoor waren eb en vloed bij ons goed merkbaar. Omstreeks 1600 was het getijdenverschil bij Terheijden maar liefst 170 cm. In de Middeleeuwen trad de rivier geregeld buiten haar oevers. Dat was reden om tegen het einde van de 14de eeuw in Terheijden en Wagenberg dijken aan te leggen.
De Mark bij Terheijden had zo omstreeks 1500 nog een breedte van ongeveer 150 meter en bij het Nieuw Veer ruim 200 meter. Verder stroomafwaarts was de rivier nog breder. Het gevaar van afschuren aan de Terheijdense havenkant werd voorkomen door het plaatsen van een stevige beschoeiing. In de 18de eeuw, toen er nog eb en vloed door de Mark ging, vroeg het 'palen hooft' geregeld om onderhoud. In 1828 is de Mark, die overgaat in de Dintel, aan de monding afgesloten met een sluis genaamd Dintelsas.
De tegenwoordige loop van de rivier langs Terheijden bestaat nu ruim een halve eeuw. De steiger van het tegenwoordige Markpontje ligt in die bocht waar de oude loop van de rivier tot omstreeks 1950 heeft gelegen. Daar heeft eeuwenlang al een pontje gevaren. Veel Terheijdenaren hebben het 'Pontje van Schets' nog goed gekend.
Johan van der Made.